Het belangrijkste verschil tussen deze twee architecturen is de prestatie. De twee belangrijkste types van high-availability (HA) clusters zijn:
Active-active clusters: Cliëntmachines maken verbinding met een loadbalancer die hun workloads over meerdere actieve servers verdeelt.
Active-passive clusters: Cliëntmachines maken verbinding met de hoofdserver, die de volledige workload afhandelt, terwijl een back-upserver stand-by blijft en alleen wordt geactiveerd in het geval van een storing.
Active/active clusters geven u toegang tot de resources van al uw servers tijdens de normale werking. In een active/passive cluster, ziet de back-upserver alleen actie tijdens een failover.