Skip to Content

Legacy apps vs. Moderne apps: 4 belangrijke verschillen

Legacy apps vs. Moderne apps

De consument van vandaag eist een digitale ervaring van hoge kwaliteit. De snelle levering van softwaregoederen en -diensten is van cruciaal belang geworden voor het succes van een onderneming. Maar veel organisaties proberen in een getransformeerd digitaal landschap te werken met verouderde legacysystemen. 

Legacy-applicaties zijn gebouwd volgens verouderde methodologieën en architecturen. Ze zijn vaak niet flexibel of agile genoeg om in te spelen op de digitale behoeften van vandaag. Ze zijn moeilijk te integreren met moderne technologieën zoals de cloud. En ze kunnen knelpunten creëren waardoor bedrijven niet snel genoeg kunnen innoveren en producten op de markt kunnen brengen. 

Bedrijven die legacy apps gebruiken, kunnen problemen ondervinden met hogere onderhoudskosten en een gebrek aan ondersteuning van leveranciers of ontwikkelaars. Om concurrerend te blijven, stappen bedrijven over op moderne applicaties. 

Hier kijken we naar vier belangrijke verschillen tussen legacy en moderne applicaties. Maar laten we eerst eens kijken naar enkele nadelen van legacy systemen, en naar wat een moderne applicatie definieert.

Probeer FlashBlade

Ervaar self-service met Pure1® voor het beheer van Pure FlashBlade™, de meest geavanceerde oplossing in de industrie die native scale-out file- en object storage biedt.

Vraag een Test Drive aan

Nadelen van legacy-applicaties

Legacy-applicaties worden gemaakt met behulp van traditionele applicatieontwikkelingsmethodologieën op basis van monolithische architectuurmodellen. Dit betekent dat de code van de applicatie, de diensten en andere componenten sterk geïntegreerd zijn, waardoor de applicatie moeilijker te schalen is en aan te passen aan veranderende omgevingen. 

Een monolithisch ontwerp betekent ook dat als één onderdeel van de applicatie faalt, de hele applicatie ook faalt. Het oplossen van problemen met een legacy applicatie duurt ook langer. Om het probleem te vinden, moeten ontwikkelaars de hele applicatie debuggen, wat resulteert in meer downtime. 

Door dit onderling verbonden ontwerp zijn legacy-applicaties vaak inefficiënt, onstabiel en ongeschikt om de uitdagingen en doelstellingen van digitale transformatie aan te gaan. Om agile en innovatief te blijven, hebben bedrijven moderne applicaties nodig.

Wat zijn moderne applicaties?

Moderne applicaties worden gebouwd met behulp van agile ontwikkelingsmethoden en DevOps-praktijken, modulaire architectuur en serverloze operationele modellen. Zij bieden een grotere agility, schaalbaarheid, portabiliteit en veerkracht dan legacy-applicaties. Ze stellen organisaties in staat sneller te innoveren en tegelijkertijd de time-to-market en de totale eigendomskosten te verlagen. 

Moderne applicaties kunnen op verzoek worden geschaald om miljoenen gebruikers aan te kunnen en kunnen op meerdere platforms worden uitgevoerd, waaronder on-premises en cloudgebaseerde omgevingen. Het moderne applicatieontwikkelingsproces automatiseert veel van de operationele overhead die met de ontwikkeling van legacy applicaties gepaard gaat. Daardoor kunnen teams zich concentreren op bedrijfslogica en applicaties van hogere kwaliteit uitbrengen.

4 belangrijke verschillen tussen legacy en moderne applicaties

Kortere ontwikkelingslevenscycli

Het ontwikkelen en updaten van legacy-applicaties die volgens traditionele methoden zijn gebouwd, neemt meer tijd in beslag. Ontwikkelingscycli en releases van nieuwe functies kunnen maanden of zelfs jaren in beslag nemen.

Traditionele ontwikkelingsprocessen, zoals de watervalmethode, volgen een sequentieel proces. Het begint met het definiëren van de vereisten van het gehele project en het creëren van de projectdocumenten en architectuurmodellen van waaruit de code zal worden geschreven. Wanneer de eisen veranderen, moet dit hele proces opnieuw worden doorlopen, zodat de ontwikkelaars de nieuwe eisen kunnen coderen. Dit maakt het voor teams moeilijk om software in een snel tempo vrij te geven. 

Het grootste verschil tussen legacy en moderne applicatieontwikkeling is het gebruik van agile ontwikkelpraktijken, DevOps en continue integratie/delivery (CI/CD)-processen waarmee ontwikkelaars applicaties kunnen releasen in korte, continue cycli.

Agile- en DevOps-praktijken moedigen een nauwe samenwerking tussen ontwikkelings- en operationele teams aan. Dit resulteert in een snellere en vlottere overdracht van applicaties naar de productie, zonder afbreuk te doen aan kwaliteit, stabiliteit en veiligheid. Continue integratie (CI) automatiseert handmatige en repetitieve processen voor bouwen, testen en implementeren. Gecontinueerde levering (CD) laat de applicatie naadloos door de fasen van de pijplijn lopen tot ze wordt vrijgegeven. 

Deze agile praktijken en technologieën dragen allemaal bij tot een kortere levenscyclus voor de ontwikkeling van applicaties.

Gebouwd op cloudinfrastructuur

Legacy-applicaties worden gebouwd met een server-centrische infrastructuur die alleen is ontworpen voor on-premises ontwikkeling en implementatie. Ze zijn doorgaans afhankelijk van het besturingssysteem en vereisen een specifieke omgeving, met inbegrip van server- en netwerkhardware, databases en opslagbronnen. 

De nauwe afhankelijkheden tussen de applicatie en het onderliggende besturingssysteem, de hardware, de opslag en de ondersteunende diensten maken het moeilijk om de applicatie naar een nieuwe infrastructuur te migreren en te schalen. Naarmate de onderliggende infrastructuur van een legacy applicatie veroudert, wordt het moeilijker en duurder om deze te onderhouden. 

Moderne apps zijn gebouwd voor cloudomgevingen, waardoor ze flexibeler en schaalbaarder zijn. Cloud-native architecturen stellen ontwikkelaars in staat om de applicatie te abstraheren van de afhankelijkheden door gebruik te maken van managed services zoals compute, geheugen en opslag van cloudproviders. Ontwikkelaars kunnen gebruikmaken van clouddiensten zoals storage-as-a-service (STaaS), containers-as-a-service (CaaS) of functions-as-a-service (FaaS) om applicaties nog schaalbaarder te maken.

Cloudoplossingen verhogen de snelheid van applicatieontwikkeling door resources te verspreiden over verschillende omgevingen. Resources kunnen worden ondergebracht in publieke clouds die worden ondersteund door Amazon of Google, in private on-premises cloudoplossingen voor meer veiligheid, of met behulp van hybride-cloudarchitecturen voor het beste van twee werelden. 

In het serverloze cloudcomputingmodel hoeven ontwikkelaars geen servers te provisioneren of resources te schalen voor de ontwikkeling van applicaties. Cloudleveranciers regelen dit. Daardoor kunnen ontwikkelaars hun code sneller in productie brengen. Met een serverloze cloudarchitectuur kunnen apps reageren op de vraag en naar behoefte omhoog of omlaag worden geschaald.

Service-gebaseerde architectuur

Legacy-applicaties zijn meestal single-tier softwareapplicaties waarbij de codebase van de applicatie en de diensten zijn ingebouwd in één enkel implementatiepakket. Deze nauwe koppeling resulteert in afhankelijkheden tussen diensten die het moeilijker maken om legacy-applicaties te schalen en bij te werken naarmate de codebase groeit.   

Zonder duidelijke scheiding tussen de verschillende elementen moet een nieuwe versie van de volledige applicatie worden uitgerold wanneer een onderdeel van de applicatie wordt bijgewerkt. Evenzo heeft een bug in één element van de applicatie gevolgen voor de functionaliteit van de gehele applicatie.

 Moderne applicaties vervangen de strak geïntegreerde architecturen van legacy systemen door losjes gekoppelde, op diensten gebaseerde architecturen die via API's kunnen communiceren. Ze worden gebouwd met modulaire onafhankelijke componenten, microservices genaamd, die worden gebruikt om applicaties op te splitsen in kleinere diensten. Elke dienst wordt onafhankelijk ontwikkeld, waardoor het mogelijk is om vaker onafhankelijke updates uit te brengen.

Microservices draaien in containers, runtime-omgevingen die alle elementen bevatten die nodig zijn om de microservice te draaien. Containerisatie maakt het mogelijk om microservices te draaien op elk platform dat in staat is om gecontaineriseerde services te draaien zonder speciale infrastructuur. Moderne applicaties hebben baat bij ontkoppelde datastores, omdat elke microservice zijn eigen speciaal gebouwde database kan hebben. Ontkoppeling van data en microservices betekent dat teams de database kunnen kiezen die het beste past bij de behoeften van de functionaliteit die wordt ontwikkeld.

Geautomatiseerde processen

Met legacy-applicaties moeten IT-teams servers, netwerken en opslagconfiguraties handmatig instellen, beheren en onderhouden. Mensen kunnen langzamer zijn met het stellen van diagnoses dan computers. In gecompliceerde situaties kunnen zij er ook niet in slagen corrigerende maatregelen naar behoren uit te voeren. Als gevolg daarvan vertragen handmatige processen de traditionele releasepijplijnen. Elke stap die handmatig wordt gezet, kan tot fouten en vertragingen leiden.

Moderne applicatieontwikkeling heeft geautomatiseerde releasepijplijnen die softwarereleases versnellen. Moderne applicaties maken gebruik van geautomatiseerde processen gedurende de gehele ontwikkelingscyclus. Deze automatisering helpt de operationele efficiëntie te verbeteren door het aantal menselijke fouten te verminderen en toepassingsproblemen automatisch op te sporen en op te lossen. 

Moderne applicaties maken op verschillende manieren gebruik van automatisering, waaronder het automatisch schalen van cloudinfrastructuur voor rekenkracht, geheugen en opslagcapaciteit. Technologieën zoals infrastructure-as-code (IaC) stellen ontwikkelaars in staat sjablonen te maken die automatisch kunnen worden ingezet om volledige technologiestacks en omgevingen voor de ontwikkeling van applicaties te voorzien. 

In het applicatieproces zelf wordt automatisering gebruikt binnen de DevOps pijplijn om geautomatiseerde code builds, testen en implementatie te faciliteren. Moderne applicaties automatiseren de handmatige stappen van traditionele ontwikkeling om een herhaalbaar CI/CD-proces te creëren dat de ontwikkeling van applicaties versnelt.

Laat legacy achter met Pure en DevOps

Legacy-applicaties kunnen vaak niet voldoen aan de huidige eisen voor snelheid en flexibiliteit. Om snel te kunnen innoveren en waarde te kunnen leveren aan hun klanten, moeten organisaties gebruik maken van moderne applicaties.

Benut de voordelen van moderne applicaties en versnel de levering van software met DevOps en Pure Storage® FlashBlade®  all-flash-storage.

  • Lever enterprise-grade, persistente storage-as-a-service voor containers met Pure’s all-flash snelheid.
  • Troubleshoot omgevingen met Purity Snapshots en echte productiedata.
  • Integreer naadloos met Docker, Kubernetes en meer om uw CI/CD-pijplijn aan te sturen.

Klaar om te beginnen? Probeer FlashBlade om het in actie te zien.

11/2024
Pure Storage FlashBlade and Ethernet for HPC Workloads
NFS with Pure Storage® FlashBlade® and Ethernet delivers high performance and data consistency for high performance computing (HPC) workloads.
Whitepaper
7 pagina's
NEEM CONTACT MET ONS OP
Vragen, opmerkingen?

Hebt u een vraag of opmerking over Pure-producten of certificeringen?  Wij zijn er om te helpen.

Een demo inplannen

Plan een livedemo in en zie zelf hoe Pure kan helpen om jouw data in krachtige resultaten om te zetten. 

Bel ons: 31 (0) 20-201-49-65

Media: pr@purestorage.com

 

Pure Storage

Herikerbergweg 292

1101 CT . Amsterdam Zuidoost

The Netherlands

info@purestorage.com

Sluiten
Uw browser wordt niet langer ondersteund!

Oudere browsers vormen vaak een veiligheidsrisico. Om de best mogelijke ervaring te bieden bij het gebruik van onze site, dient u te updaten naar een van deze nieuwste browsers.